Onderweg hebben we twee plaatsjes bezocht:
Candi Cangkuang: Dit is een Hindoe-Javaanse tempel die dateerd van de 9de eeuw en gelegen is op een klein eilandje dichtbij het dorpje Seles. Het kleine tempeltje is tussen 1976 en 1987 volledig geraustereerd en steen per steen heropgebouwd. Daarvoor was enkel nog de basis aanwezig. Dit eilandje is enkel bereikbaar met een bamboo-vlot over het meer Citu Cangkuang. Op de achtergrond ligt de vulkaan Haruman. De tempel is nu gecombineerd met de islam. De moslims die hier nu leven bestaan uit 7 kleine gezinnen en de vrouwen hebben in deze gemeenschap de meeste macht. Hier hebben we ook onze dorst kunnen lessen met lekker kokossap.
- Kampung Naga: Dit dorpje is naar oud-Sundanees gebruik gebouwd en is enkel te voet bereikbaar via 350 treden. Bergaf ging dit vlotjes, maar bergop hebben we toch goed gezweet. De huizen hebben puntdaken die zijn bedekt met stro en de wanden zijn bedekt met bamboo. In de vallei van deze gemeenschap werd er rijst geteelt (zowel de normale rijst als de kleverige rijst: de eerste is kleiner en kan 3x per jaar geoogst worden en de tweede is dan groter en kan maar 2x per jaar geoogst worden) en groenten. Daarnaast hadden ze ook vis en vannille planten. Van dit laatste maakten ze geurstokjes om hun huizen een frisse geur te geven.
In de late avond zijn we dan toegekomen in Baturadan, dat ligt aan de voet van de vulkaan Slamet. Het ligt blijkbaar tussen bergen van 3400 meter hoog. Daar het nu echter donker is, zullen we dit pas morgen kunnen bewonderen. Het zou hier ook frisser moeten zijn, maar fris is hier niet te vergelijken met Belgisch fris :-).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten